Actueel

De contractuele boete – een papieren tijger?

Op verjaardagen en feestjes wordt nogal eens lichtzinnig gedacht en gesproken over de contractuele boete. Het lijkt een hardnekkig misverstand te zijn dat een contractueel boetebeding, zoals bijvoorbeeld de standaard boetebepaling in het zogenaamde ‘voorlopige’ koopcontract van de NVM, in rechte niet makkelijk afdwingbaar zou zijn, althans dat het altijd gematigd zou worden.

De praktijk leert echter anders. In beginsel gaat de rechter uit van hetgeen tussen partijen is afgesproken. Partijen hebben contractsvrijheid en hetgeen zij onderling overeenkomen heeft tussen hen aldus te gelden. Daarmee zal de rechter een vordering tot betaling van een verbeurde boete in beginsel dus volledig toewijzen. Dit geldt ‘in beginsel’, omdat de rechter op grond van de wet de bevoegdheid heeft om de boete te matigen. Anders dan op feestjes wordt gedacht, is dat echter geen regel, maar uitzondering. Een uitzondering die volgens de Hoge Raad, slechts onder bijzondere omstandigheden kan worden gemaakt.

Maatstaf: buitensporig en onaanvaardbaar resultaat

De Hoge Raad heeft een aantal jaren geleden beslist dat een rechter van zijn matigingsbevoegdheid pas gebruik mag maken als toepassing van een boetebeding onder de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat zou leiden. Bij die beoordeling moet de rechter niet alleen letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen.

Een andere omstandigheid die van belang kan zijn is de positie van de contractspartijen. Zo zal er in geval van een contract tussen een afhankelijke, ondeskundige partij enerzijds en een machtige, professionele partij anderzijds eerder een uitzondering ten gunste van de ondeskundige partij gemaakt kunnen worden, dan wanneer het bijvoorbeeld een kwestie is tussen twee professionele partijen.

Aansporing nakoming

Een van de functies van het boetebeding is het geven van een extra aansporing om de verplichtingen uit de overeenkomst tijdig en volledig na te komen. Door een beroep op matiging te lichtzinnig te hanteren zou het boetebeding ongewenst verworden tot een loze letter. Dat is niet de bedoeling. Zo is in de jurisprudentie bijvoorbeeld een beroep op matiging wegens financieel onvermogen van degene die de boete verschuldigd was gepasseerd, omdat hij bij het aangaan van de contractuele boete zich de consequenties daarvan had moeten realiseren.

Actueel: woningmarkt

Een zorgwekkende ontwikkeling laat zich momenteel zien op de woningmarkt. Uit onderzoek van BNR volgt dat steeds meer kopers een bod doen zonder voorbehoud van financiering. De vraag is of deze kopers zich realiseren dat in de meeste koopcontracten een boetebeding is opgenomen. De boete geldt ook in dit geval als een prikkel tot nakoming. Gangbaar is een boete van 10 % van de koopsom. Komt de financiering niet rond, dan kan de koper dus met een enorme schuld achterblijven als er geen financieringsvoorbehoud is gemaakt.

Recente ontwikkelingen in de rechtspraak

Toch wordt de soep niet altijd zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Met name in recente rechtspraak over het niet afnemen van een woning[1], lijken rechters meer en meer geneigd te zijn om boetes te matigen in het geval de koper de financiering niet rond krijgt. De achtergrond daarvan lijkt te zijn dat een huiseigenaar in de huidige marktomstandigheden zijn woning alsnog snel aan een ander kan verkopen voor dezelfde of een hogere prijs. De schade valt dan wel mee. De verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete is dan al snel zoek.

Een waarschuwing is echter wel op zijn plaats, want deze rechtspraak is zeer casuïstisch. Het is dus geen algemene regel dat een boete per definitie gematigd wordt. Het is daarom niet verstandig lichtzinnig om te gaan met een boetebeding en – in geval van de aankoop van een woning – te verzuimen een financieringsvoorbehoud overeen te komen indien het niet volstrekt zeker is dat de financiering rond komt.

Kortom, de tijger is niet van papier. Integendeel, hij kan zelfs vlijmscherpe tanden hebben!

Auteurs:

mr. P.G. Broekman

mw. mr. L. Kuiper

[1] Zie: Rechtbank Noord-Holland 14 april 2021, Rechtbank Rotterdam 20 januari 2021 en Hof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2020